|
|
|
|
In Rot
pfad aus granit, vor tau und tag geht dies zu ende
und die sonne kommt nicht mehr los vom horizont
sie spürt den atem ihrer dürren erde – stille – etwas
wird wach sein in der tiefe – doch sie weiß nicht was
um dieses schmale hier wachsen ein paar helle birken
was alles zu sagen ist werden sie tun- pfad
aus stein und anderem honig – träumte sie also doch
von seinen händen heut nacht – wohl kaum oder doch
unter einem telefonmast ruft eine bunte krähe sie an
und die wolken na klar – sie reden und reden – das herz
eines weisen – es zweifelt nicht wenn sommermatsch
licht über den norden träufelt – nie wieder schläft sie
den nackten traum ihres jägers: heimfinden, herz anbinden
in wind und wasser, rote beeren essen und der körper blutet
Übersetzung aus dem Niederländischen: Ard Posthuma
In Rood
pad van graniet, voor dag en dauw loopt dit af
en de zon komt niet meer van de horizon vandaan
ze voelt de adem van haar dorre aarde – stilte – het
zal wakker zijn in de diepte – al weet ze niet wat
om dit smalle hier groeien een paar lichte berken
wat allemaal te zeggen valt, doen zij wel – pad
van steen en andere honing – droomde ze dan toch
van zijn handen vannacht – het zal niet zo zijn wel
onder een telefoonpaal belt de bonte kraai haar op
en de wolken vanzelf – ze praten maar door – het hart
van een wijze – het twijfelt niet als smerige zomersneeuw
licht verdeelt over het noorden – ze zal niet weer slapen
de blote droom van haar jager: thuis vinden, hart opbinden
in wind en water, rode bessen eten en het lichaam bloedt
Albertina Soepboer 18.10.2010
|
|
|
|
|
|